Vlinders kunnen vaak ook hun weg naar binnentuinen vinden, mits hier genoeg nectar, zon en plek om te schuilen is. In Rotterdam zijn vooral zogenoemde ‘kroeglopers’ te vinden, deze soorten zijn overal waar wat nectar te halen is en weinig kritisch zijn over hun waardplanten. Dit zijn koolwitjes, klein geaderd witje, atalanta, distelvlinder, dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia.
Vlinders zijn goed voor de leefomgeving, ze bestuiven bloemen, maar ze zijn ook weer voedsel voor andere dieren zoals vleermuizen (zij eten onder andere nachtvlinders en muggen). Andere stadia van vlinders, zoals de poppen en rupsen zijn ook een grote voedingsbron voor onder andere vogels. En daarnaast zijn ze natuurlijk een prachtige verschijning.
Een goede vlindertuin bloeit in verschillende seizoenen en biedt nectar van de lente tot de herfst. Dat is ook goed voor bijen en andere insecten. De Vlinderstichting heeft een lijst van vlinderplanten samengesteld op volgorde van bloeitijd, die samen het hele vlinderseizoen nectar bieden. Deze vormen een zogenaamde 'bloeiboog' voor vlinders van voorjaar tot in het najaar. Meer info over planten voor vlinders vind je op de website van de Vlinder stichting.
Als het in september en oktober weer kouder wordt, gaan de vlinders in winterrust. Sommige soorten doen dat als vlinder, andere als pop, rups of eitje. In de tuin moeten dus ook plekken zijn waar de vlinders zich kunnen verschuilen. Dit doen ze bijvoorbeeld op rommelzolders, in schuurtjes of tussen snoeihout of dode, droge plantenresten. U kunt de vlinders ook een handje helpen met een vlinder- of insectenkast. Lees hier hoe je zo'n kast ophangt.
Gebruik nooit chemische bestrijdingsmiddelen. Vlinders, bijen, lieveheersbeestjes, en andere insecten lijden daar erg onder. Er zijn natuurlijke alternatieven. Heb je last van veel rupsen? Zorg dan bijvoorbeeld voor aantrekking van diens natuurlijke vijand zoals de vogel.
Veel rupsen van vlinders leven maar op een paar verschillende soorten planten of zelfs maar op één soort plant. Een waardplant is een plant waarop dieren iets vinden dat ze nodig hebben, zoals voedsel of iets om zich voort te kunnen planten. De klimop en brandnetel is zo’n belangrijke plant. Laat dus enkele brandnetels staan (niet aan te raden met kleine kinderen). Denk eens aan de ruimte achter je schuurtje of in een hoekje in de tuin. Brandnetels trekken de volgende vlinders aan: dagpauwoog, kleine vos, atalanta, landkaartje.
Op de website van de vlinder stichting vind je een hele lijst met waardplanten voor dagvlinder rupsen, koop trouwens wel biologische planten, anders hebben de rupsen er niets aan.
Er zijn maar zo’n 53 soorten dagvlinders in Nederland. En dat terwijl er wel ongeveer 2400 soorten nachtvlinders zijn! Een groot deel daarvan zijn macro-nachtvlinders (ongeveer 865 soorten) of micro-nachtvlinders (heel kleine vlindertjes, ruim 1480 soorten).