Vleermuizen eten veel insecten waar mensen last van hebben en helpen om plagen te voorkomen. Een gewone dwergvleermuis eet ongeveer 1000 kleine insecten per nacht. Denk daarbij aan kevers en motjes maar ook aan muggen. Voor vleermuizen kunnen (binnen)tuinen onderdeel zijn van hun jacht- en woongebied. Voor mensen fijn, want zo hebben wij minder last van insecten. Daarnaast zorgen vleermuizen voor weinig overlast en zijn ze mooi om 's avonds naar te kijken.
Overdag zoeken vleermuizen beschutting in holtes, spleten en andere openingen in bomen, rotsen en gebouwen. Er zijn grofweg twee categorieën: vleermuizen die in bomen leven en vleermuizen die in gebouwen leven. 'Boom-vleermuizen' zijn in Rotterdam vooral in de buurt van het Kralingse bos te vinden. In een stad als Rotterdam zie je vooral de volgende soorten die in gebouwen leven:
De rosse vleermuis verblijft vooral in bomen, de ruige dwergvleermuis en watervleermuis in de zomer ook.
Kolonies vleermuizen verhuizen vaak van plek naar plek. Dit doen ze om het optimale klimaat te zoeken en predatoren te ontlopen. Om deze reden is het goed om een netwerk van plekken voor vleermuizen aan te bieden, bijvoorbeeld meerdere vleermuizenkasten in een binnentuin.
De meervleermuis en watervleermuis eten juist de larven van muggen, deze leven aan het wateroppervlak. De vleermuizen harken met zijn achterpoten de larven dan van het wateroppervlak om op te eten.
Dit zijn stroken van water met beplanting erin en naast. Denk aan kanalen, sloten en rivieren. Door boven water te vliegen kunnen vleermuizen lange afstanden afleggen. Met groen aan de kades is er ook nog eens veel voedsel in de vorm van insecten. Belangrijk is wel dat kunstmatige verlichting in die gebieden beperkt blijft. Groen blauwaders zijn trouwens ook voor veel andere dieren (en mensen) goed.
Woningen worden gerenoveerd en beter geïsoleerd. Maar de vrouwtjes van de gewone dwergvleermuis verblijven graag in grote aantallen in spouwen van flatgebouwen. Hier leven ze met hun jongen in een soort commune. Het is het kloppend hart van de vleermuizenmaatschappij: de kraamafdelingen waar moeders helpen met de bevalling en waar ze later op elkaars kinderen letten als er op insecten gejaagd moet worden. Juist deze kolonies lopen risico’s bij na-isolatie. Bestaande spouwen worden gevuld met schuimkorrels of anders isolatiemateriaal dat onder druk naar binnen wordt gespoten.
Een vleermuisvrouwtje krijgt één jong per jaar. Wanneer kraamgroepen, of grote groepen overwinterende dieren worden gedood, duurt het decennia voordat herstel kan optreden.
Wil je je huis isoleren of verbouwen? Let dan op het volgende:
Zet rijk bloeiende planten, de klimop of kamperfoelie in je tuin, daar komen insecten op af waar vleermuizen weer graag van eten. Gebruik van chemicaliën in de tuin kan ertoe leiden dat niet alleen insecten vergiftigd raken, maar chemicaliën ook terecht komen bij grotere zoogdieren zoals vleermuizen. Daarom is het belangrijk om geen chemicaliën zoals pesticiden of insecticiden te gebruiken. Er zijn genoeg natuurlijke alternatieven.
Bomen zijn ook erg fijn voor vleermuizen, in de boomkronen verblijven insecten als het regent, dat is voedsel voor vleermuizen. Ook is het er droog en donker, daar houden vleermuizen ook van.
Vleermuizen kasten ophangen werkt heel goed. Hang ze niet te dicht bij licht, minstens vier meter hoog, niet pal boven een raam en met drie meter vliegruimte ervoor en eronder. Er zijn kasten voor verschillende doeleinden: kraamkasten, hangplekken en slaapverblijven. Op Vivara.nl en Vivarapro.nl vind je een keur aan kasten (kant-en-klaar, doe-het-zelf, inbouw enz.) Je kunt vleermuiskasten het hele jaar door ophangen, al zullen de vleermuizen de kasten vooral gebruiken in de zomer. Vleermuiskasten zijn meestal niet geschikt als winterverblijf, omdat kasten zelden vorstvrij zijn. Vleermuizen houden hun winterslaap liever in gebouwen, bunkers, ijskelders, groeven en boomholtes. Broedplaatsen maken is wat lastiger want daar stellen vleermuizen meer eisen aan, hang en slaapverblijven zijn makkelijker te realiseren.