Bij natte omstandigheden zijn er vaak veel slakken. Slakken kunnen overlast geven in de tuin omdat ze planten eten. Samen met evolutiebioloog Menno Schildluizen hebben we onderzocht wat voor slakken zich in de tuin bevinden, hoe ze overleven en waarom ze ze graag in deze tuin zijn.
De meeste huisjesslakken eten geen wilde levende planten. Huisjesslakken eten alleen dode bladeren en doen geen kwaad in je tuin, behalve de segrijnslak. De smaak van levende planten is namelijk te bitter voor meeste huisjesslakken. Gekweekte planten zijn soms zo gekweekt dat ze niet meer bitter zijn, de huisjesslak eet ze dan wel. Maar meestal houd de huisjesslak het bij dode bladeren.
In het voorjaar kruipen slakken omhoog bomen of gebouwen op om algen te eten. Ze schrapen met hun rasp-achtige tong de algen van de boom of muur.
Vijanden van de slak zijn egels, parasieten, kevers, zanglijsters en af en toe een merel. Voor de meeste slakkeneters is de naaktslak niet aantrekkelijk omdat deze zoveel slijm maakt.
De kleur van de tuinslak is helemaal erfelijk. In de stad hebben slakken een lichtere kleur huisjes, omdat deze beter tegen de hitte kunnen en in de stad is het gemiddeld een paar graden celsius warmer dan in buitengebieden.