In de natuur geld vaak de regel: grijp niet te veel in en laat dingen op z'n beloop. Maar in stedelijke gebieden met weinig groen zoals Rotterdam zijn schuilplekken en voedsel voor dieren schaars. Daarom zijn er enkele ingrepen waar dieren veel baat bij hebben.
Vogels onderhouden een lichaamstemperatuur van zo'n 41 graden Celsius. In de winter kost het vogels veel energie om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Om ze een handje te helpen kun je ze het hele jaar bijvoeren. Vogels proppen zich namelijk niet vol als hun honger gestild is, ook verleren ze niet zelf voedsel te vinden. Ze kunnen ieder extraatje gebruiken: zadenmengsels, fruit en als extra energiebron kun je vetbollen en pinda’s ophangen. Let er bij die laatste wel op welke je koopt, soms word er ongezond vet gebruikt in de bollen, of afgekeurde pinda’s waar een (voor vogels giftige) schimmel in zit. Op de webshop van de vogelbescherming weet je zeker dat je goed zit.
Een vijver in de tuin is voor veel dieren en planten fijn. Ook egels, kikkers, padden, libellen en andere dieren kunnen water gebruiken. Mocht je geen ruimte voor een vijver hebben dan kan een schaal ook werken. Let daarbij op dat dieren er wel makkelijk in en uit kunnen klimmen. Water voor vogels kun je juist beter ergens hoog neerzetten of ophangen zodat er geen katten bij kunnen komen.
Bij lichte vorst kun je de vogels vers drinkwater aanbieden, vogels badderen daar ook in. Zolang ze open water vinden in de natuur, mogen ze ook open water vinden in de tuin. Bij erg strenge vorst kunt u beter geen open water aanbieden. Ze hebben het water dan niet echt nodig en kunnen beter niet baden als het zo hard vriest. Geef geen water met zout, want dat is erg ongezond voor vogels. Doe ook geen suiker in het water, want als ze er dan in badderen komt er een plakkerig laagje op hun veren. Zet geen metalen bakje neer, daar kunnen vogels aan vast vriezen. Bij warm weer is water ook hard nodig. Zet het dan uit de volle zon.
Er zijn verschillende kasten te verkrijgen:
Op Vivara vind je producten die goedgekeurd zijn door natuurbeschermingsorganisaties.
Een takkenril is een plek met opstaande takken/paaltjes in de grond waartussen je dood hout en takken stapelt of vlecht. Hij is eenvoudig te maken en biedt ruimte aan het schuilen en broeden van insecten, zoogdieren en vogels. Ook paddenstoelen, mossen en varens groeien graag op dit soort plekken. Het is een schuilplaats voor allerlei insecten. Zo kun je je snoeihout zinvol verwerken. De flora en fauna helpt om dood hout af te breken en daarmee de voedselketen rond te maken. Zie Klimaatklaar voor meer informatie.
Sommige dieren zoals de egel kunnen niet klimmen. Heb je veel hoogteverschil in de tuin? Zorg dan voor bruggetjes of trappetjes.
In afgevallen takken en bladeren kunnen insecten schuilen. Het blad beschermt tegen vorst en wordt met hulp van wormen en andere bodemdiertjes en -organismen omgezet in rijke compost, die bovendien de bodemstructuur verbetert. Laat afgestorven bloemstengels en bruin verkleurde siergrassen tot het voorjaar staan. Ze bieden bescherming en voedsel aan insecten en vogels, onder andere in de vorm van zaden. Bovendien beschermen de verdorde bloemschermen van bijvoorbeeld hortensia’s de reeds gevormde jonge knoppen tegen vorst.